Genocidaal geweld aan de waarheid. Een beschouwing door Qoheleth

Gepubliceerd op 5 november 2025 om 00:41

Bruut en roekeloos is het genocideverwijt aan het adres van Israël. Het meest afgrijselijke misdrijf van allemisdrijven dat in de menselijke geschiedenis slechts enkele keren is aangenomen, en voorbehouden is aan demeest gruwelijke voorbeelden van collectieve moord: het wordt Israël aangewreven. Dat dit nu daadwerkelijk gebeurt, tart gezien de nu bekende feiten elk voorstellingsvermogen.

Zij, die al vanaf 8 oktober 2023 dolgraag willen dat Israël genocide pleegt, kunnen dat verlangen sinds 16 september 2025 met nog meer vastberadenheid botvieren. Want op die dag is het ‘genocide-rapport van de VN’ uitgekomen. Prominente figuren als Rob Jetten, om maar een willekeurig voorbeeld te noemen, verwijzen er gretig naar. Hoe hetfeitelijk zit (lees: waaróm Israëls optreden in Gaza dan als genocide zou zijn te kwalificeren) lijkt deze mensen niet te interesseren, want “knappe koppen die het wel zullen weten, hebben het onderzocht en zijn tot die conclusie gekomen”. Wie dat rapport heeft geschreven? Wat erin staat? In een wereld waarin het hebben van een oordeel belangrijker is danhet proces van oordeelsvorming zelf, doen dat soort zaken er niet toe.

De VN-Mensenrechtenraad en zijn rapport

Waar de Jettens van deze wereld hun argumentenarmoede nog enigszins kunnen compenseren door te zeggen datgenocide een complexe juridische term is, waar anderen voor doorgeleerd hebben, kunnen ze niet doen alsof ze nietweten wat de VN-Mensenrechtenraad voorstelt. Dat kan namelijk iedereen googelen. De VN-Mensenrechtenraad is een sterk gepolitiseerde club die waar het gaat om het Israël-Palestinaconflict allang elke druppel krediet heeft verspeeld. En voor het trekken van die conclusie hoef je geen Israël-fan te zijn. Het is een club die doorgaans bij meerderheid belichaamdwordt door regimes waar democratie en rechtsstaat ver te zoeken zijn, en waarin een ongekende obsessie met Israëlbestaat.

Maar dan het 79 kantjes tellende ‘genocide-rapport’ zelf. Door welke ‘specialisten’ is het opgesteld? Deonderzoekscommissie, die verantwoordelijk is voor dit rapport, bestaat uit drie personen: mevrouw Navanethem Pillay,de heer Miloon Kothari en de heer Chris Sidoti. Alle drie hebben ze een lange reputatie van de instrumentalisering van het internationaal recht tegen Israël.

Pillay stelde als Hoge Commissaris voor de Mensenrechten maar liefst vier onderzoeken in tegen Israël (meer dan welk ander land ooit heeft gehad), was medeverantwoordelijk voor de beruchte en door de meeste westerse landen geboycotte'Durban-conferentie' van 2009 die hoofdzakelijk in het teken stond van antizionisme, en stelde de notoire antisemiet Richard Falk aan als 'Speciaal Rapporteur voor de Palestijnen".

Kothari heeft diverse antisemitische uitlatingen op zijn naam staan waarvoor hij zich na internationale veroordelingenheeft moeten excuseren, en vroeg zich in 2022 hardop af “waarom Israël überhaupt lid is van de VN”. Ook Sidoti kwamherhaaldelijk in opspraak door zijn geharnaste anti-Israëlische houding, en is vaste adviseur van de Australische anti-Israël-club ACIJ.

Uitgerekend deze drie personen zijn verantwoordelijk voor dit “onafhankelijke rapport”. In de absolute basis deugt het rapportdus al niet. Maar er is iets van nog basaler aard wat niet deugt.

 

Een rapport in dit stadium

De vraag rijst hoe het eigenlijk mogelijk is dat er, reeds in dit stadium, überhaupt dergelijke rapporten uitkomen. Genocide is niet alleen een van de zwaarste misdaden, maar ook een waaraan inherent is dat men zich al snel opglad ijs begeeft. Dat is in wezen altijd het geval bij delicten waarvan intentie een bestanddeel is, zoals moord en zwaremishandeling. Intenties (of opzet) laten zich immers, vanwege hun immateriële aard, per definitie niet een-op-een bewijzen. Het is niet mogelijk om in iemands hoofd te kijken.

Objectivering, zoals juristen dat noemen, is dan vereist, wat zoveel betekent dat de intentie afgeleid wordt uit objectieve gegevens. Dat is een proces dat naar zijn aard buitengewoon gevoelig is voor vooringenomenheid. Denk aan exen die elkaars meest triviale daden in de sleutel plaatsen van kwade trouw. Uit objectieve gebeurtenissen intentiesdestilleren, is kortom een buitengewoon precair proces. Niet voor niets behoort een rechter zich te verschonen, of wordthij gewraakt, als er zelfs maar een schijn bestaat van vooringenomenheid.

Een buitengewoon hoge drempel dus, en het is die hoge drempel die bijvoorbeeld maakt dat zelfs over een van de meestevidente genocides, de Armeense, nog altijd – een door Turkse belangen ingegeven – discussie bestaat.

Alle reden voor terughoudendheid dus, zou je zeggen (de ironie is hier overigens dat Israël gebrek aan terughoudendheid wordt verweten). Zelfs nog meer terughoudendheid dan in strafrechtelijke ‘huis- tuin- en keukenkwesties’, zoals moord,aangezien van zo’n genocideverwijt een enorme stigmatiserende werking uitgaat in een mondiale context, waarbij ik het Joodse lot in relatie tot het begrip genocide nog buiten beschouwing laat.

Fog of war

En wat doen dergelijke organisaties? Ze stellen rapporten op terwijl het conflict nog gaande is. Aan de situatie dat het conflictnog gaande is, is min of meer inherent dat zelfs de meest basale feiten nog niet kúnnen zijn opgehelderd. En, misschiennog belangrijker: dat het beschuldigde land zijn handen vol heeft aan het voeren van de oorlog, en waarvan je niet inredelijkheid kunt verwachten dat dit land per militaire gebeurtenis uitlegt hoe de vork volgens hetzelf in de steel zit. Meerspecifiek: welke intelligence heeft ertoe geleid om een bepaalde aanval uit te voeren? Welke maatregelen heeft het indat specifieke geval genomen om burgerslachtoffers te voorkomen? In hoeverre zijn de desbetreffende burgerslachtoffers een gevolg van acties van zijn militaire vijand? Et cetera, et cetera. Dergelijke zaken spelen niet alleenin het klassieke oorlogsrecht een rol, zoals binnen het proportionaliteitsleerstuk, maar juist ook bij genocide. Van diecruciale dimensie kan men per definitie onmogelijk abstraheren waar het een genocide-oordeel betreft.

Sterker: zélfs over het aantal burgerdoden (laat staan de aan concrete aanvallen gerelateerde doden) bestaatwelbeschouwd nog nauwelijks duidelijkheid. De meest gangbare info impliceert dat de ratio burger- respectievelijk militaire doden 1:1 is, wat voor een stadsoorlog zeer uitzonderlijk is, maar inmiddels zijn er zelfs aanwijzingen dat vande ongeveer 68.000 doden, 58.000 Hamas-strijders zouden zijn, waar nog eens bijkomt dat het verschil tussen burger- en militaire doden júíst in deze oorlog ongekend diffuus is.

Dit alles zijn geen briljante inzichten, maar eigenlijk totale dooddoeners. Dat iemand het in een constellatie als deze tóchbestaat zich aan een genocide-oordeel te wagen, is van een surrealiteit die een coproductie van Kafka, Orwell en Beckett nog niet zou evenaren.

Illustratie

Het mag dan ook geen toeval heten dat het rapport van de Mensenrechtenraad inhoudelijk weinig met waarheidsvindingopheeft. Dit kan, bij wijze van case study en dus vrij willekeurig, worden geïllustreerd aan de hand van een gebeurtenis diehet rapport aanhaalt ter staving van het genocideverwijt. In de Gazaanse wijk Zeitoun is in december 2023 een granaat totontploffing gekomen in een IVF-kliniek genaamd Al Basma. Dit had tot gevolg dat ook meer dan 4.000 embryo’s en ca.1.000 sperma/eicel-samples zijn vernietigd.

De VN haalt dit aan om het genocideverwijt te staven, door dit uit te leggen als een actie om “geboortes te voorkomen”. Maar de hele – alweer – basis van dat verwijt deugt al niet. Om te beginnen was de wijk Zeitoun specifiek in december2023 een actief oorlogsgebied. Dit feit wordt in het rapport geheel weggedacht. Bovendien is er überhaupt geen enkelconcreet bewijs voor de aanname dat de granaat van de IDF afkomstig is. Bekend is daarnaast dat Gaza vol ligt met militairmateriaal dat soms al dan niet onbedoeld tot ontploffing komt, na afvuren vroegtijdig afzwaait en wat dies meer zij. Des tedrogredelijker is gezien dit alles het volgende argument dat het rapport gebruikt: de precisie van de aanval. Datvooronderstelt twee zaken die überhaupt niet alleen niet zijn aangetoond, maar evenmin aannemelijk zijn: 1) dat degranaat van Israël zou komen; 2) dat het betreffende gebouw niet door Palestijnse milities gebruikt zou zijn.

Maar het meest schokkend is nog wel het kernargument dat in het rapport, wat Al Basma betreft, wordt gebruikt: er zougeen of slechts beperkte schade zijn aan omliggende gebouwen. Het precieze tegendeel blijkt het geval: in diezelfde periode waren er juist talloze inslagen in de directe omgeving van het gebouw, en aan de binnenkant én buitenkantvan het gebouw zelf. Bij dit alles komt nog dat deze IVF-kliniek slechts een van de tenminste negen IVF-klinieken is dieGaza telt. Van schade aan enige andere IVF-kliniek is niet gebleken. Van vrijwel al deze zaken had de VN-Mensenrechtenraad zich ook zelf kunnen vergewissen.

Dit is enkel een illustratie van hoe onethisch de VN-Mensenrechtenraad te werk gaat in het toeredeneren naarconclusies. Nagenoeg elke van de claims in het rapport laat zich op dergelijke wijze ontzenuwen en blijkt überhaupt ‘as such’ op drijfzand te berusten. Enige rectificatie is vooralsnog uitgebleven. Wel grijpen linkse activisten en beleidsmakers dergelijke rapporten dankbaar aan om hun genocideverwijt van gewicht te voorzien.

Een intentie laat zich, zoals gezegd, sowieso al (vrijwel) nooit een-op-een bewijzen. Dat vereist een redenering, zeg maarhet ‘cement’ tussen verschillende objectieve feiten. Maar als zelfs die ‘kale feiten’ apert onwaar zijn, dan geeft dat vooral iets aan over hoe ferm het verlangen is om Israël van genocide te beschuldigen.

Een veelvoud aan contra-indicaties

Des te kwalijker zijn de beschuldigingen die de VN aan het papier toevertrouwt, wanneer men erbij stilstaat dat er opvoorhand tal van contra-indicaties bestaan voor de genocideclaim. Ten eerste: de talrijke onbetwiste maatregelen van de IDF om evacuaties mogelijk te maken. Ten tweede: de talloze Israëlische maatregelen om burgers te waarschuwen voor aanvallen (luchtpamfletten, sms’jes, telefoontjes, social media). Ten derde: het door Israël op het laatste moment afblazen van aanvallen vanwege te groot gevaar voor burgers. Ten vierde: het zich door Hamas stelselmatig ophouden tussen burgers. Ten vijfde: het door Hamas consequent strijden in burgerkleding. Ten zesde: het door Hamas, veelal met geweld, beletten dat burgers vluchten. Ten zevende: het door Hamas opslaan van munitie in en bij civiele gebouwen. Ten achtste: het door Hamas stelselmatig gebruiken van ambulances als vervoersmiddel. Ten negende: het door Hamas stelselmatig gebruiken van moskeeën, scholen en ziekenhuizen als schuilplaats en lanceerstation. Ten tiende: bij het publiceren vancijfers geen onderscheid maken tussen burger- en militaire doden. De lijst is aanzienlijk langer. Het zijn allemaal factoren die maken dat de te betreuren burgerslachtoffers juist níét gelegen zijn in Israëls intentie, als wel in de voor deze oorlog kenmerkende omstandigheden, waaronder met name de oorlogsvoering van Hamas.

Een misdrijf als genocide is zo zwaar en ernstig, dat daarbij de grootst mogelijke terughoudendheid past. Is hetoordeel “moord” in een nationale context voorbehouden aan de strafrechter, dan geldt dat voor het oordeel “genocide” in duizendvoud. En toch zéker in een stadium waarin het relevante feitencomplex nog volop gaande is, de “fog of war”zich nog in zijn meest hevige vorm doet gelden, en de verdachte geen enkele reële gelegenheid heeft gehad om zijn lichtop de gebeurtenissen te doen schijnen. Nóg meer terughoudendheid is geboden als er op voorhand talloze contra-indicaties voor een genocide zijn. En al helemáál past een organisatie terughoudendheid die wat onpartijdigheid betreft zo’n beetje de minst geloofwaardige partij is waar het betreft het Israëlisch-Arabisch conflict.

Maar dat alles weerhoudt de Rob Jettens van deze wereld – verondersteld dat Jetten e.e.a. niet ook als metafoor heeft bedoeld – niet om met het rapport te wapperen. En gezaghebbende media niet om in hun berichtgeving voortdurend de 'genocide-consensus' te vieren, waardoor inmiddels vrijwel iedereen in Nederland een enorme, lasterlijke misvatting als evident feit beschouwt.

De haast, gretigheid en lichtvaardigheid waarmee een delict uit het internationaal strafrecht dat – als geen ander –voorbehouden is aan rechters, op deze oorlog geprojecteerd wordt door een organisatie die gerechtigheid zegt na te streven, gaat werkelijk elk voorstellingsvermogen te buiten. Dat de VN-Mensenrechtenraad zich beoogt in te dekkendoor de disclaimer dat het enkel de ‘reasonable grounds to conclude’-maatstaf zou gebruiken, maakt dit geenszinsanders. Zoals men ook niet een beetje zwanger kan zijn, kan men het genocide-oordeel niet half, een beetje of voor speken bonen uitspreken: het is alles of niets. Deze obligate terughoudendheid strookt ook niet met de verre van terughoudende wijze waarop de VN-Mensenrechtenraad zijn genociderapport zélf via eigen communicatiekanalen (zoals zijn website) presenteert.

Deze handelwijze spreekt boekdelen en verraadt op de meest beschamende wijze de enorme behoefte van dergelijkeinternationale instituten om Israël te demoniseren. Bij dit alles blijven nog de talloze andere conflicten in de wereld buiten beschouwing, waarbij de prima facie aannemelijkheid van genocide vele malen groter is.

Tegen de andere ‘genocide-rapporten’, zoals die van Amnesty International en het IAGS, zijn zeer vergelijkbare bezwarenaan te voeren, maar voor dit stuk voert dat veel te ver.

Het slechtste volk dat ooit geleefd heeft

Het genocideverwijt impliceert in dit specifieke geval bovendien een kwaadaardigheid van welhaast diabolische proporties. Als het genocideverwijt namelijk als waar zou worden verondersteld, dan zou voor de talloze (kostbare en militair ongunstige) maatregelen die Israël aantoonbaar en op grote schaal neemt om burgers te sparen (zie ook hiervoor), geen andere verklaring bestaan dan dat Israël dat allemaal doet om de door hem gepleegde genocide te verbloemen. Ik zou, redenerend vanuit de genocidehypothese, in gemoede niet weten: 1) wat voor die handelwijze een andere verklaring zou kunnen zijn en 2) hoe de betreffende intentie op veel mildere wijze zou kunnen worden gekwalificeerd. Dit is niet ver gezocht of retorisch: dit is wat vrij logisch uit het genocideverwijt volgt. Vervolgens: zelfs als we aannemen dat Israël en het Joodse volk twee volstrékt verschillende dingen zijn, dan zouden de hiervoor genoemde gegevens toch het nodige te denken geven over laatstgenoemd volk (waarvan ongeveer de helft in Israël woont en daar langs democratische weg een regering heeft gekozen).

Ter afronding

Genocide onderscheidt zich naar haar aard van situaties waarbij – op welke tragische wijze of schaal ook – dodenvallen als gevolg van oorlog. Als er iets, op voorhand én getuige de nu bekende feiten, volstrekt kenmerkend is voor de Gaza-oorlog, is dat het feit dat de gevallen burgerdoden juist een tragisch neveneffect zijn van de oorlog. Het contrast kan niet groter zijn met een genocide, die de zwaarste opzetvorm, dolus specialis, veronderstelt. Doelopzet. Zelfs demeest kwalijke maar loutere aanvaarding van het risico op burgerslachtoffers, is onvoldoende.

Om precies dat ene misdrijf te projecteren op uitgerekend een oorlog die welbeschouwd een schoolvoorbeeld vormt vanwat genocide níét is, laat zich buitengewoon lastig door goede intenties verklaren. Als men bij dat verklaren al niet mag uitkomen bij antisemitisme, dan blijft het een groot raadsel waar het dan wel uit voortkomt. De wereld maakt het in ieder geval zeker niet beter. Alsof het niet erg genoeg is dat zoveel onschuldige burgers de dood hebben gevonden.

Het genocideverwijt aan Israël berust op pure manipulatie en een niet rationeel te verklaren stigmatiseringsdrang. Om tot die en aanverwante conclusies te komen waartoe ik in dit stuk kom, hoeven niet eens de hedendaagse conflicten in met name Afrika te worden aangehaald, waarover nul genociderapporten uitkwamen. Of naar het feit dat Israël over de middelen beschikt om binnen enkele dagen een echte genocide te kunnen plegen (er zijn sinds 7 oktober 2023 bijna duizend Israëlische militairen omgekomen in krijgsverrichtingen en naar schatting meer dan honderdduizend ‘bommen’ op Gaza gevallen – op dat laatste getal is het momenteel aan te nemen burgerdodental bijzonder laag). Zo kan lang worden doorgegaan.

Het is ongekend wat gaande is. We staan erbij en we kijken ernaar. Het genocide-verwijt aan Israël is een typischvoorbeeld van het welbekende Goebbels-citaat over ‘de grote leugen’. Het probleem met totale leugens is dat hoespecifieker je erop ingaat om uit te leggen waarom het leugens zijn, hoe meer je die leugens onbedoeld wind in de zeilengeeft. Dat mag echter geen reden zijn om het niet te doen.

 

Naam bekend bij redactie

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.