“Ik sta voor de continuïteit van de levende Joodse gemeenschap, daar zouden Nederlandse gemeenten met een ernstig oorlogsverleden ook voor moeten staan” – interview met Ernst de Reus, voorzitter Joods Limburg

Gepubliceerd op 25 november 2025 om 14:52

Rapporten over Joods geroofd erfgoed tonen zonneklaar aan dat Nederlandse bestuurders, politie en ambtenaren voor en na de oorlog ernstig tekortschoten. “Er zou dus alle reden moeten zijn om een compensatie toe te kennen”, concludeert de voorzitter van Joods Limburg Ernst de Reus. “Wij vragen niet om de werkelijke schade te vergoeden, want die is onbetaalbaar”, vervolgt hij in een gesprek. “Het gaat om een gebaar dat eraan bijdraagt dat Joods materieel en immaterieel erfgoed zeker wordt gesteld voor de toekomst. Een onderzoek naar het verleden zonder daaraan consequenties te verbinden, is wel erg gemakkelijk.”

Wat beoogde de Joodse gemeente in Limburg precies met het benaderen van gemeenten voor een onafhankelijk onderzoek naar Joods geroofd erfgoed in de Tweede Wereldoorlog? Welke doelen streefde zij na?

Ernst de Reus: De Joodse gemeente Limburg heeft in 2021 naar aanleiding van het Pointeronderzoek in 2020 besloten om ook de Limburgse gemeenten te benaderen om onderzoek te doen naar het Joods geroofd erfgoed. Onze belangrijkste vragen zijn:

  1. Op welke wijze heeft de onteigening en doorverkoop plaatsgevonden?
  2. Welke andere woningen, bedrijven of landbouwgronden zijn onteigend die niet in de Verkaufsbücher stonden?
  3. Welke besluiten heeft het toenmalige bestuur hierover genomen? Welke rol hebben de toenmalige bestuurders, politie en ambtenaren hierbij gespeeld?
  4. Zijn er aanwijzingen dat door gemeenten tijdens en/of na de oorlog belastingen of heffingen aan de voormalige (i.c de rechtmatige) eigenaren zijn opgelegd over de jaren waarop zij geen gebruik konden maken van hun eigendommen?
  5. Is er sprake geweest van een financiële compensatieregeling? Zijn er andere relevante compensatieregelingen aangeboden en zo ja, wanneer en voor welk bedrag of in welke andere vorm is er compensatie aangeboden? Wat zouden gemeenten kunnen betekenen op het gebied van compensatie, niet enkel in financieel opzicht, maar ook in de zin van vormgeving aan hedendaags duurzaam herdenken?

Dit verzoek dateert van 2021. Hoeveel gemeentes betreft het? En wat is de huidige stand van zaken?

Ernst de Reus: Het gaat in beginsel om elf Limburgse gemeenten. Vier onderzoeken zijn afgerond. Twee onderzoeken lopen nog. Met twee onderzoeken is ooit een start gemaakt door gemeenten, maar dat waren geen onafhankelijke onderzoeken en de kwaliteit daarvan was zeer matig en die zijn na kritiek van onze kant stilgelegd. Drie gemeenten zijn niet gestart.

Wat kunt u vertellen over het verloop van het Joodse verzoek in uw eigen woongemeente Maastricht?

Ernst de Reus: In eerste instantie liet Maastricht weten dat zij al onderzoek hadden gedaan, maar dat bleken twee A4'tjes en bovendien van een bedenkelijk niveau. Na gesprekken met de toenmalige burgemeester Penn-te Strake, heeft het college ermee ingestemd dat er een onafhankelijk onderzoek werd gedaan. Over Maastricht verscheen een uitgebreid onderzoek, waaruit bleek dat bestuur, politie en ambtenaren zowel in de oorlog als na de oorlog ernstig hadden gefaald ten aanzien van hun Joodse burgers. De opvolger van burgemeester Penn-te Strake, Wim Hillenaar, heeft spijt betuigd en openbare excuses aangeboden in de synagoge en tijdens een zitting van de gemeenteraad. De Joodse gemeente heeft bovendien een genoegdoening ontvangen ter versterking van de continuïteit van Joods leven in Limburg. In Roermond liep het proces heel goed daar was grote betrokkenheid van toenmalig wethouder Jos van Rey en burgemeester Jolanda Hoogtanders. Ook hier ontving de Joodse gemeente een genoegdoening voor continuïteit voor zowel materieel als immaterieel erfgoed.

Hoe anders verliep/verloopt dit proces in de gemeente Venlo. Graag uw toelichting.

Ernst de Reus: Het onderzoek in Venlo verliep volstrekt anders. Bij Maastricht, Roermond en Valkenburg was steeds de wethouder of burgemeester direct betrokken bij de overleggen en was er een begeleidingscommissie die regelmatig met de burgemeester of wethouder de voortgang besprak. In Venlo was het een ambtelijke delegatie. Het onderzoek werd wel door een onafhankelijke onderzoeker gedaan. Met de ambtenaren werd een paar keer gesproken en verder was er de mogelijkheid om commentaar te geven op het rapport. Met burgemeester Antoine Scholten heb ik eenmaal gesproken en toen de vraag over een financiële compensatie voor de continuïteit van de Joodse gemeente aan de orde kwam, bleek al snel dat de standpunten hierover ver uiteen lagen. Duidelijk was dat Venlo geen financiële compensatie wilde geven voor het oorlogsleed. In hoeverre de oorlog Israël-Gaza ermee te maken had? Daar kan ik alleen maar naar gissen. Wat ze wel wilden doen voor de Joodse gemeente was in eerste instantie ook niet duidelijk. Pas later kregen wij een voorstel dat ik typeer als gebakken lucht. Het voorstel betrof zaken die Venlo al veel eerder had kunnen en moeten oppakken: excuses namens de gemeente Venlo aan de Joodse gemeenschap (dat is natuurlijk prima), een advies vragen over een passende nieuwe bestemming voor het oude monument voor de Venlose synagoge, de muren rondom de Joodse begraafplaatsen voor rekening van de gemeente Venlo laten restaureren, na restauratie van de muren de Oude Joodse Begraafplaats schenken aan het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK), mits het NIK dit wil aanvaarden, met het NIK afspraken maken over het toekomstige beheer en klein onderhoud van de Joodse begraafplaatsen, waarbij de kosten voor rekening van de gemeente komen. Verder zal Venlo zich inspannen voor de ontwikkeling door derden van educatieve projecten met betrekking tot de Joodse geschiedenis van Venlo, met bijzondere aandacht voor zowel de confiscatie van Joods onroerend goed als voor de onderduik in Venlo tijdens de oorlog. Ten slotte het betalen aan de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge Limburg van een compensatie van €2.500 voor na de oorlog ten onrechte aan de Venlose Joodse gemeenschap opgelegde heffingen.

Het betreft hier vooral zaken die Venlo toch al had moeten doen of losstaan van de Joodse gemeente. Het overdragen van een begraafplaats aan het NIK is geen zaak van de Joodse gemeenschap Limburg. Het treurige is overigens dat tot op heden geen enkel onderdeel van deze afspraken is uitgevoerd, althans de Joodse gemeente is er niet over geïnformeerd. Er zijn zelfs geen excuses gemaakt.

Naar verluidt vond in Valkenburg – “een NSB-nest” - de presentatie van het rapport over Joods geroofd erfgoed in een besloten bijeenkomst plaats, zogezegd vanwege het hoge risicogehalte. Ongehoord toch, erger nog, beledigend, smartelijk voor de huidige Joodse gemeenschap. Dat kunnen niet-Joodse betrokkenen toch niet zomaar over hun kant laten gaan! Hoe vat u deze maatregel als voorzitter van Joods Limburg op?

Ernst de Reus: Het hele proces van het onderzoek in Valkenburg is verlopen volgens het boekje. Oprechte betrokkenheid van de burgemeester die bij alle gesprekken aanwezig was. Het ging fout toen we het voorstel van de begeleidingscommissie bespraken. Bij de compensatievraag waren er duidelijk terugtrekkende bewegingen. Dit hadden wij niet duidelijk gemaakt aan het begin van het onderzoek. Het was lastig te verkopen aan de gemeenteraad door de situatie Israël-Gaza. Er was geen budgettaire voorziening voor op de begroting. Daarbij speelde ook een rol dat de begeleidingscommissie niet op één lijn zat. Dat maakte het voor burgemeester Daan Prevoo wel erg makkelijk om niet met de voorstellen mee te gaan. Kortom een onderzoek is prima, maar we verbinden er geen materiële gevolgen aan. Ook na een etentje met de honorair consul van Israël en burgemeester Prevoo is het niet gelukt om het standpunt van Valkenburg te veranderen.  Ik heb in eerste instantie overwogen om niet naar de bijeenkomst te gaan, omdat ik de uitkomst teleurstellend vond. Ik heb toch besloten om wel te gaan, omdat ik niet tweemaal kort na elkaar de kont tegen de krib wilde gooien. Venlo is immers ook niet op een goede manier afgerond. Het risico op negatieve publiciteit was ook groot, in de zin dat Joden niet geïnteresseerd zijn in de waarheidsvinding, maar alleen in geld. Treurig vond ik dat het geen openbare bijeenkomst was. Van de Joodse gemeenschap waren alleen ik en partner en onze penningmeester en partner aanwezig. Volgens mij was het risico op problemen vrij klein. Met wat politie voor de deur had het makkelijk openbaar gekund. De tijdgeest is echter dat als er Joden zijn er gevaar dreigt en dan is de trend of om Joden te weigeren of besloten bijeenkomsten te houden. De daders gaan vrijuit of zoals professor Alan Dershowitz zegt: we moeten niet de slachtoffers verantwoordelijk houden, maar de daders. Dat hebben we in Nederland nog niet echt begrepen.

Overigens hebt u tijdens deze besloten bijeenkomst in Valkenburg het woord gevoerd. Welke boodschap had u daar voor de aanwezigen en waarschijnlijk nog steeds voor bestuurlijk Nederland?

Ernst de Reus: Ik heb de onderzoekers geprezen. Het is ook een fantastisch onderzoek waar veel nieuwe en interessante informatie naar boven is gekomen. Ik heb in mijn toespraak uitdrukkelijk verwezen naar de verantwoordelijkheid die Maastricht en Roermond wel hebben genomen om de continuïteit van de Joodse gemeente te borgen en ik heb Prevoo geprezen dat hij zich ervoor wil inzetten dat deze onderzoeken in alle gemeenten in Nederland worden gedaan. Ik heb ook gezegd dat het initiëren van deze onderzoeken nu verder een verantwoordelijkheid is van de politiek of anderen en niet meer van de Joodse gemeente. Kortom ik zal mij niet meer rechtstreeks bemoeien met de lopende respectievelijk nieuwe onderzoeken, temeer omdat ik in de wandelgangen ook heb gehoord dat gemeenten niet zullen willen meewerken aan onderzoeken als het risico van een financiële claim bestaat. Voor historici hebben deze onderzoeken waarde, maar voor ons alleen in combinatie met erkenning. Ik sta voor de continuïteit van de levende Joodse gemeenschap en daar zouden gemeenten met een ernstig oorlogsverleden ook voor moeten staan.

In de Vrijdagavondkrant schreef u zeer recent: “Niet iedereen begrijpt blijkbaar het verschil tussen Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog en het huidige conflict in Gaza.  Voor de media ligt hier een schone taak.” Kwijten de Nederlandse media zich ook afdoende van deze “schone taak” naar uw mening?

Ernst de Reus: Een deel van de media is bevooroordeeld en anti-Israël. Dat betekent dat ze Israël vooral verwijten wat ze in Gaza doen. Die houding heeft een enorm effect op het klimaat voor Joden in Nederland, want Israël en zionisten zijn allemaal synoniemen voor Joden en Joden zijn blijkbaar allemaal verantwoordelijk. Als mensen dagelijks horen dat Israël genocide pleegt en aan de lopende band kinderen vermoordt en als er landen zijn die Palestina erkennen, dan neemt een deel van de bevolking zonder meer aan dat Israël de agressor is. De kracht van de herhaling is een instrument dat goed werkt. Dat wordt nog versterkt als universiteiten en culturele instellingen de banden met Israël verbreken of Joden weigeren om te mogen optreden. In dit klimaat voeren wij gesprekken met gemeenten over de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog. Bestuurders begrijpen maar al te goed dat compensatie dan verkeerd kan vallen bij een deel van de achterban. Joden zijn maar een klein groepje in de samenleving. Je kan daar beter ruzie mee hebben, dan met andere groepen in de samenleving. Joden die maken immers geen amok, slopen geen universiteiten en bekladden geen gebouwen. Ik denk dat de media vanuit de Hamas-propagandamodus over moeten gaan naar betrouwbare journalistiek. Mogelijk dat dan de discussie over de Holocaust en het Nederlandse oorlogsverleden niet meer vervuild wordt met het huidige conflict.

En passant neemt u waar dat “Gaza” gemeentes een welkome aanleiding biedt om zich financieel te ‘drukken’ jegens de Joodse gemeenschap. Kunt u een tipje van deze bestuurlijke sluier oplichten?

Ernst de Reus: Ik denk dat de meeste gemeenten, maar ook het Rijk überhaupt niet staan te springen om fouten uit het verleden te compenseren. Dat blijkt niet alleen bij de Joden, maar voor zover mij bekend is er nooit wat voor de Roma en Sinti gebeurd. Het slavernijverleden is ook zo’n voorbeeld. Het kost jaren voordat er iets wordt gedaan. Het klinkt cynisch, maar ik denk dat het huidige conflict tussen Israël en de Palestijnen wel goed uitkomt om deze discussie uit de weg te gaan als het gaat om genoegdoening. Ik kan het natuurlijk niet hard maken, bewijzen. In de ogen van velen is immers vrijwel iedere Jood/Israëliër op de een of andere manier verbonden met de IDF en dus blijkbaar verdachte van de veronderstelde genocide.  Zonder Tweede Wereldoorlog was er misschien wel geen Joodse staat geweest en geen conflict met Palestijnen. Zo kun je historisch alles met alles verbinden. Aan het einde komt het er toch op neer dat Joden zich als slachtoffers dienen te gedragen en niet als een volk dat zijn land verdedigt. In een slachtofferrol maken we vast meer kans op compensatie.

Het is zonneklaar dat uit deze rapporten een beeld naar voren komt van ernstig tekortschietende bestuurders, politie en ambtenaren zowel voor als na de oorlog. Er zou dus alle reden moeten zijn om een compensatie toe te kennen. Wij vragen niet om de werkelijke schade te vergoeden, want die is onbetaalbaar. Het gaat om een gebaar dat eraan bijdraagt dat Joods materieel en immaterieel erfgoed zeker wordt gesteld voor de toekomst.  Een onderzoek naar het verleden zonder daaraan consequenties te verbinden, is wel erg gemakkelijk.

In de Vrijdagavondkrant constateert u dat “naarmate het anti-Israëlsentiment toenam, durfden bestuurders hun verantwoordelijkheid voor de continuïteit van Joods leven niet meer te nemen”. Ziet u de continuïteit van Joods leven in Nederland daarmee in ernstig of wellicht ook acuut gevaar?

Ernst de Reus: Er is nu sprake van een wapenstilstand, maar ik zie het anti-Israëlsentiment niet afnemen. Je zou verwachten dat al deze zogenaamd betrokken demonstranten nu wel een andere rode lijn zouden trekken. Dat gebeurt niet. Ik denk dat veel demonstranten het liefst zien dat Israël als land wordt opgeheven. Sommigen zeggen zelfs dat zij Israël gevaarlijker vinden voor de wereldvrede dan Iran. Mijn beeld is dat de houding jegens Israël de komende jaren niet zal veranderen. Dat betekent dat de positie voor Joden in Europa steeds lastiger zal worden. Jonge Joden zullen in dit klimaat vertrekken. Oudere Joden waarschijnlijk minder, vanwege hun te lange worteling in Europa. Weliswaar verlaten ook seculiere Joden Israël in verband met de oorlog, maar die zullen in het algemeen geen compensatie zijn voor continuering van de Joodse cultuur in Europa en Nederland. Ook nu zijn er veel Israëliërs die hier wonen, maar die geen bijdrage leveren om de Joodse cultuur in de mediene in stand te houden. Het zou kunnen leiden tot het langzaam verdwijnen van de Joodse cultuur in Europa. Wie het weet mag het zeggen.

Staat momenteel eigenlijk niet de toekomst van de gehele Joodse diaspora nu ook in West-Europa, na het welhaast verdwijnen van de Joodse presentie in Oost-Europa/Rusland en Arabische wereld/Iran, op het spel door de hausse aan Jodenhaat en niet-optredende overheden? Hoe ervaart u deze zorgwekkende tijden, evengoed voor niet-Joodse West-Europeanen?

Ernst de Reus: Zoals hiervoor al gezegd. De Joodse diaspora staat momenteel onder druk. Dit heeft hoofdzakelijk te maken met de slappe houding van de autoriteiten. Als je als overheid niet opkomt voor een kleine minderheid dan vertrekt die minderheid of gaat uiteindelijk op in de massa. Dus is dan niet meer herkenbaar als aparte groep. Zoals zo vaak zijn de Joden de spreekwoordelijke kanarie in de kolenmijn. Ik denk dat het huidige klimaat ook steeds lastiger wordt voor christenen die Joden publiekelijk steunen. We hebben dat natuurlijk al meegemaakt met Christenen voor Israël. Aan de andere kant is wel het zo dat Joden weerbaarder zijn dan vroeger en zich minder makkelijk aan de kant laten zetten. Er is dus ook hoop dat het nog goed komt, maar ik ben geen profeet.

 

Eerder sprak antisemitismenieuws met Ernst de Reus: “Joodse gemeenschap moet samen met echte vrienden het heft in eigen hand nemen voor eigen vrijheid en veiligheid en niet hopen op mooie beloftes van autoriteiten” – In gesprek met de voorzitter van de Joodse gemeenschap in Limburg, Ernst Jehoeda de Reus.

 

Afbeelding:

Bronzen plaquette aan de zuidmuur van de synagoge in Maastricht (Capucijnengang 2), ontworpen door Appie Drielsma. De plaquette werd op 19 augustus 1990 onthuld door burgemeester Philip Houben ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de synagoge. Foto: Kleon3, 10 september 2023 – CC BY-SA 4.0, Wikimedia Commons