DE STILLE VERNIETIGING VAN ISRAËLIËRS - Een commentaar van historicus en socioloog Bernd Timmerman

Gepubliceerd op 21 november 2025 om 21:39

Arnon Grunberg vraagt zich in zijn NRC-essay van 14 november af hoe na Auschwitz de 'genocide in Gaza' kon plaatsvinden. Die suggestieve vraag schept verwachtingen. Is het een ironische vraag en gaat hij de morele reflex doorbreken waarin Israël automatisch als dader verschijnt? Het antwoord is nee. Grunberg kiest voor het bekende pad dat in progressieve kringen inmiddels het makkelijkst te bewandelen is: het zionisme en de Joodse staat neerzetten als morele ontsporing. Dat doet hij stilistisch fraai, maar inhoudelijk slecht.

Natuurlijk hoeven we van Grunberg geen neutraal historisch onderzoek te verwachten. Hij is geen historicus, socioloog, politicoloog en zeker geen Midden-Oostendeskundige. Maar wie met zulke grote woorden - Holocaust, Nakba, genocide - een essay begint als een vorm van goddelijke drie-eenheid, heeft de verantwoordelijkheid om meer te bieden dan prachtig literair te moraliseren. Dat gebeurt niet. In plaats daarvan krijgen we een toon van zwaarmoedige schuldbelijdenis die meer zegt over het westerse morele klimaat dan over het conflict zelf. Waarbij hij met namen strooit om zijn gelijk te 'bewijzen'. Alsof Grunberg anderen laat spreken omdat hij zelf twijfels heeft over wat hij wil gaan zeggen.

Kritiek op Israël is nodig; niemand kan ontkennen dat er fouten worden gemaakt, dat er waarschijnlijk oorlogsmisdaden zijn begaan en dat de politiek van het kabinet-Netanyahu ontsporingen kent. Maar kritiek heeft pas grote betekenis als ze ingebed is in de complexe context. Die ontbreekt vrijwel volledig in Grunbergs tekst. Het resultaat is een gefixeerde werkelijkheid waarin Israël permanent dader is en Palestina altijd slachtoffer. Alsof de verkrachte vrouw geen slachtoffer, maar de dader wordt zodra ze hard, misschien te hard terugslaat.

Grunberg’s retoriek - het naast elkaar plaatsen van Holocaust, Nakba en de huidige oorlog - vervangt heldere analyse door stille woede en grote emotie. Het is een elegante maar misleidende literaire truc. Een klein aantal zinnen dat een hele geschiedenis moet uitbeelden en samenvattend is voor ons denken. Maar wie de vele religieuze, historische en politieke lagen buiten beeld laat, verwordt onvermijdelijk tot een commentator met voorkeuren die precies het narratief bevestigt waar antizionisten op hopen. 'Zelfs Joden spreken van genocide,' zullen ze zeggen en zo wordt Grunberg mogelijk onbedoeld een autoriteitsargument in handen van hen die de Joodse staat willen vernietigen.

Dat patroon is niet nieuw. De 'interne criticus', de Jood die zijn eigen staat de maat neemt, wordt in progressieve kringen natuurlijk gretig omarmd.  Het geeft morele legitimiteit aan activisten die Israël hebben veroordeeld zonder een kijk op de historie en ingewikkelde omstandigheden. Grunberg lijkt zich in dat harnas te plaatsen. Hij toont sympathie voor Palestijnse slachtoffers, maar heeft geen woord over voor de existentiële dreiging waarin Israël sinds 1948 leeft. Geen literaire zinnen besteedt hij aan de verschrikkingen van 7 oktober 2023. Deze pogrom is slechts decor, een incident, de aanleiding die vooral dient als opstap naar een aanklacht tegen het zionisme en het handelen van de staat Israël. 'From the river to the sea' is zo geen leus meer. 

Grunberg belandt in de rol van excuus-Jood. Grote sympathie tonen voor de Palestijnse slachtoffers en de kwestie van hun bestaan. Waarbij de staat Israël in de beklaagdenbank wordt neergezet als zionistisch monster.

Daarmee draagt Grunberg bij aan een bredere westerse tendens - het nieuwe narratief - waarin Israël systematisch gedemoniseerd wordt. Sportfederaties die Israëlische teams willen weren, universiteiten die Israëlische academici uitsluiten, kunstenaars die optreden moeten annuleren: niet op basis van daden, maar op basis van nationaliteit. De 'foute Israëliër' volgt na de nazi, de witte Zuid-Afrikaan en nu de Rus. Een gemakkelijk patroon waarin morele verontwaardiging belangrijker is dan feiten. Zo komen Hamas moordenaars in boeken terecht als vrijheidsstrijders en zijn het de troepen van Israël die schuld treffen.

De selectieve en groteske verontwaardiging is het nieuwe verhaal. Terwijl het Westen Israël met een strenge morele meetlat beoordeelt, blijft het opvallend stil over moslimstaten zonder rechtsorde, zonder persvrijheid, zonder bescherming van minderheden. Daarover wordt gezwegen, soms uit naïviteit, soms uit angst voor de sociale prijs van kritiek op de islam. 

Dat Grunberg dit frame ongemerkt reproduceert - Israël problematiseren, de rest laten liggen - is symptomatisch voor de culturele zelfcensuur waarin Europa verzeild is geraakt. De ogen en oren sluiten voor wat er rond Israël gebeurt in al die ondemocratische moslimstaten waar mensenrechten sprookjes zijn.

Ook politiek is het klimaat naïef. Europese landen erkennen steeds vaker een Palestijnse staat zonder dat er functionerende instituties bestaan, zonder rechtsorde, zonder veiligheid, maar met onderdrukking van alles wat een democraat lief zou moeten zijn. Daarmee belonen ze staten en organisaties die de ene dag diplomatieke taal spreken en de volgende dag terreur financieren. 

De illusie dat de 58ste moslimstaat in de regio stabiliteit zal brengen, lijkt sterker dan de bereidheid om te kijken naar de werkelijkheid van de terreur van Hamas en de onmacht van Fatah. Waarbij hun buitenlandse geldschieters door blijven gaan om zo druk te houden op Israël.  Grunberg wijdt er geen woord aan. Hij blijft bij schuld, schaamte en melancholie. Morele (zelf)kritiek die voldoende is om een conflict te begrijpen dat wordt aangedreven door ideologieën, staten en extremistische bewegingen.

Ook zijn interpretatie van 'normaliteit' in Israël is merkwaardig. Hij beschrijft het dagelijkse leven alsof veerkracht een bewijs van schuld is. Maar een samenleving die na terrorisme, oorlog en voortdurende dreiging blijft functioneren, toont niet morele onthechting maar juist krachtige noodzakelijke overlevingskracht. Israël is de enige democratie in de regio en probeert die te behouden onder permanente existentiële druk. Die realiteit is in Grunbergs essay volstrekt afwezig.

Uiteindelijk faalt zijn tekst omdat hij niet benoemt wat er werkelijk op het spel staat. Het voortbestaan van een volk dat sinds 1948 geconfronteerd wordt met pogingen tot vernietiging, zowel militair, politiek als ideologisch. Antizionisme is in dat licht geen gewone kritiek, maar een beweging die systematisch de legitimiteit van Joods zelfbeschikkingsrecht bestrijdt en terreur aanmoedigt. Wie nu antizionist is pleit in wezen voor de vernietiging van Israël.

Grunberg kiest voor de schone weg van literaire moraliteit. Een weg die past binnen het nieuwe westerse narratief waarin morele hysterie zwaarder weegt dan argumenten, geopolitiek en veiligheid. 'Van Auschwitz naar Nakba', het is een pijnlijk onjuiste frase. Die in de toekomst luid wordt gescandeerd en opgeschreven. De Joden zeggen het zelf. Propaganda waarbij de feiten plaats hebben gemaakt voor fictie en misverstanden door elkaar worden gehaald.

Voor echte vrede en veiligheid heb je goede en nuchtere analyses nodig. Israël kan niet zonder veilige grenzen met bescherming van burgers en internationale erkenning van de realiteit waarin het bestaat. De academische, culturele en sportieve uitsluiting van Israël is geen goede daad maar een extremistische intellectuele ontsporing. Het Westen moet eindelijk onderscheid maken tussen legitieme kritiek en ideologische uitsluiting. In een polariserende wereld waar antisemitisme voor steeds meer mensen een kleine stap is na antizionisme.

Grunberg geeft geen analyse. Zijn essay is geen bijdrage aan begrip of vrede, maar aan een narratief dat Israël wegzet als dader en zo Joden opnieuw tot verdachten maakt. Juist dat had Europa na Auschwitz nooit meer mogen laten gebeuren. Een stille vernietiging van een land en volk. Auschwitz is dood en verleden tijd, 7 oktober een noodzakelijke stap en de Nakba en 'genocide' in Gaza vormen het verhaal. Het afschuwelijke nieuwe narratief.

Bern Timmerman is historicus & socioloog