“Je geldt als provocatief als je je tegen antisemitisme uitspreekt” – Duitse krant taz interviewde Joodse student Lahav Shapira, die zwaar werd mishandeld, na strafproces tegen de dader, een medestudent aan de Freie Universität Berlin

Gepubliceerd op 30 april 2025 om 12:21

“Ik had kunnen sterven. En ik ben nog altijd in de weer met medische afspraken. De metalen platen zijn intussen uit mijn gezicht verwijderd, maar mijn linkerwang is nog steeds een beetje opgezwollen. De aanval belast mij tot op heden zeer. Nu wil ik eenvoudig mijn bachelorstudie weer oppakken.”

Februari 2024 werd de Joodse student Lahav Shapira vreselijk mishandeld door medestudent Mustafa A. van de Freie Universität Berlin. Een Berlijnse rechtbank veroordeelde Mustafa A. recent tot drie jaar gevangenisstraf. Het vonnis ging uit van een antisemitisch motief. Redacteur Nicholas Potter van de Duitse krant taz interviewde het slachtoffer uitvoerig.

Potter vraagt Shapira of hij tevreden is over het vonnis tegen zijn vroegere belager. Moeilijk te zeggen, repliceert Shapira, “als iemand je probeert om te brengen”. Tegelijk zegt de Joodse student dat het belangrijkste voor hem is dat de rechtbank van Berlijn-Tiergarten het antisemitische motief heeft erkend in de persoonlijke aanval van Mustafa A. En ook dat het niet tot een omkering van dader en slachtoffer is gekomen. Vooralsnog wacht Lahav af of Mustafa nog in beroep gaat.

Actuele noot: Inmiddels heeft diens verdediger inderdaad tijdig beroep aangetekend.

In de rechtszaal werd Shapira weer met de dader geconfronteerd. “Hoe was dat voor je?”, wil Potter weten. “Wat mij gestoord heeft, was dat hij deels heeft gegrijnsd toen hij zich ten slotte verontschuldigde. Daar was geen oprechtheid, hoewel de rechter hem zelfs de schroeven en metalen platen toonde die na de operatie uit mijn gezicht verwijderd moesten worden. Echter, vooral de verdediger van Mustafa A. was een schande.”

Die advocaat heet Ehssan Khazaeli en onderhoudt contacten met de extreemrechtse scène volgens berichten in Potters krant taz. Shapira vraagt zich hardop af hoe het leven van alledag van deze geboren Iraniër in het nazimilieu er eigenlijk uitziet. “Maar dat is niets verrassends: mijn opa werd bij de aanslag tijdens de Olympische Spelen van 1972 door Palestijnse terroristen vermoord, die hun wapens ook van nazigroepen in Duitsland hadden. Haat verbindt.”

Shapira stelt dat advocaat Khazaeli hem ook via de media onder druk wilde zetten. “Ik vond zijn optreden arrogant en agressief. Echter, qua eindeffect heeft zijn verdedigingsstrategie ons zelfs geholpen. Dat heeft de rechter ook gezegd.” Lahav geeft meteen ook de reden aan. Het eerste wat er immers in de rechtszaal gebeurde, was dat Mustafa’s verdediger hem een envelop aanbood met 5500 euro contant ter schikking.

 “Serieus?”, reageert taz. Sterker nog, vervolgt Shapira, eerst kreeg ik 5000 euro geboden, “toen hebben ze de som met 500 euro verhoogd”. Misschien dacht hij, aldus de student, “dat men Joden gewoon zo overtuigt – met een omslag vol geld”. Hij ziet er gewoon een tactische zet in om zo strafvermindering binnen te slepen. Voor Lahav telt dat Mustafa weigerde Jodenhaat als motief van zijn delict te erkennen.

Op het antisemitisch motief van de aanslag op Shapira’s leven gaat journalist Nicholas Potter nader in. Hoe kon de Joodse student dat precies weten? Lahav legt in eerste instantie uit dat er verschillende uitingsvormen van antisemitisme zijn. Daaronder ressorteert Jodenhaat met de Joodse staat Israël als mikpunt. “Mustafa A. heeft zich eraan geërgerd dat ik antisemitische posters bij de Freie Universität heb afgescheurd. Op zijn mobiel werd een video tijdens de nacht van zijn daad gevonden met de tekst: ‘Musti heeft deze Jodenhoerenzoon doodgeslagen’.”

Potter vult aan dat een groepschat voor studenten van de leraarsopleiding aan de Freie Universität, waar verdachte Mustafa A. ook aan deelnam, eveneens deel uitmaakte van het strafproces.  De Duitse recherche heeft dit bewijs overigens niet aan het dossier voor de rechtbank toegevoegd. Het zou haar aan tijd hebben ontbroken, informeert Shapira. Reden waarom hij en zijn advocaat dit chatverloop wel hebben ingediend bij de rechtbank als bewijsmiddel.

Die chatberichten vormen een bonte mengeling van Jodenhaat, vertelt Lahav. Zo wordt er beweerd dat “de Joden de wereld beheersen” en dat er te veel Joden op de universiteit zijn. Ook wordt hij ervan beticht Whatsapp te controleren. “Studenten hebben een montage van mij gemaakt met hoornen op het hoofd. Ze schreven dat ik het goed vond dat kinderen sterven, baby’s in het bijzonder.”

In de weken voor de aanslag op Lahavs leven liep er een ware haatcampagne tegen hem. Onder het motto dat hij “een rechtse zionist” zou zijn, “een provocateur”. In het gesprek met taz wijst Shapira al deze valse beschuldingen resoluut van de hand. Hij heeft nooit voor Netanyahu geworven, noch is hij “een patriot”. Het enige, waar hij zich tegen keerde, waren oproepen tot geweld tegen Israëli’s en Joden alsmede tegen die hele intifada-retoriek. Tot blijkbaar groot ongenoegen van de activistische scène. “Je geldt als provocatief als je je tegen antisemitisme uitspreekt.”

Hoe zit het dan met het afscheuren van posters, werpt journalist Potter van taz Lahav Shapira tegen. “Ik ben er extra op bedacht geweest slechts posters met antisemitische uitspraken neer te halen. Onder andere van de organisatie “Young Struggle”, die de 7e oktober als een gevangenisuitbraak viert. Daar was onder andere van Israëlische “landroof” sprake.” Of hij dat weer zou doen? “Als het antisemitische posters zijn, ja. Ook de rechtbank vond dat in orde.”

Vandaag de dag gaat Lahav Shapira alleen nog onder persoonlijke bewaking naar de universiteit. Hij voelt zich totaal niet gesteund door de universiteitsleiding. “Daarom klagen wij ze aan. Ze zegt dat men niet overal veiligheidspersoneel kan inzetten. Ik weet niet waarom dat het enige is dat ze invalt om Joodse studenten te beschermen. Wat beter is geworden, is dat posters en graffiti intussen sneller worden verwijderd. Maar voor het overige moeten wij de universiteit er steeds op wijzen als er weer een hetze plaatsvindt of zulke bijeenkomsten op de planning staan.”

Hoe hij zich toch staande houdt en zijn studie wenst te vervolgen? “Gelukkig heb ik veel lieve mensen om mij heen, ook mijn partner, die ik in de tussentijd heb leren kennen.”

Bron: interview met Lahav Shapira door Nicholas Potter in taz onder de titel “Ich hätte sterben können”, 23 april 2025.

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.