EXCLUSIEF INTERVIEW “Het is niet in woorden uit te drukken hoe groot de angst onder Iraanse Joden nu is” – In gesprek met een Perzische Jood die de Islamitische Republiek al jong wist te ontvluchten

Gepubliceerd op 17 juli 2025 om 12:02

“Het regime houdt de Joodse gemeenschap in Iran al decennia in gijzeling”, zegt Daniël, schuilnaam voor een openhartige Perzische Jood. Een leven in voortdurende onzekerheid en met de dreiging van vervolging boven het hoofd. “Elk woord kan verdraaid worden. Elk onschuldig gesprek kan leiden tot arrestatie of zelfs de dood van familieleden en vrienden. Het dagelijks leven wordt beheerst door angst, zelfcensuur en het onderdrukken van je identiteit – simpelweg om te kunnen blijven leven. Het is begrijpelijk dat de Joodse gemeenschap zich in Iran stilhoudt en zelfs gedwongen wordt de acties van Israël publiekelijk af te keuren – uit angst voor repressie.” Dit artikel is ook te lezen in Engelse vertaling.

Als jonge Perzische Jood ontvluchtte u de Islamitische Republiek Iran al in haar beginjaren na 1979. Wat was de directe aanleiding?

Daniël: Er waren verschillende redenen waarom ik uit Iran ben gevlucht. Toen de revolutie eenmaal voltooid was, veranderde alles. Niets was meer hetzelfde. Het gevoel van onveiligheid was intens, vooral als je tot een minderheid behoorde onder een streng islamitisch regime. Joden, christenen en Bahái’s werden openlijk gediscrimineerd.

De Bahái’s kregen als eersten de volle laag van het regime. Ze kregen de keuze zich te bekeren. Wie dat weigerde, werd geëxecuteerd. In bijna elke straat woonde wel iemand die banden had met het regime. Je voelde je nergens veilig.

Joden durfden hun geloof niet meer openlijk te praktiseren. Het bestuur van de enige Joodse school werd vervangen door islamitische leidinggevenden die handelden in opdracht van het regime en alles rapporteerden. Op straat moesten Joodse kinderen voortdurend oppassen om niet op te vallen. Wie wél opviel, liep het risico om in elkaar geslagen te worden door groepen jongeren.

Op reguliere scholen durfde je nooit te laten merken dat je Joods was. Anders wachtte je na schooltijd een pak slaag. Vrienden van vroeger trokken zich terug; hun ouders hadden hen verteld dat wij ‘onrein’ waren en dat ze geen contact meer met ons mochten hebben.

Toen brak de oorlog tussen Iran en Irak (1980-1988) uit. Minderheden werden naar het front gestuurd om over mijnenvelden te lopen, zodat moslimsoldaten daar veilig achteraan konden aanvallen.

Ik had mijn middelbare school al vroeg afgerond — ik had twee klassen overgeslagen en was klaar op mijn zestiende. Dat betekende dat ik opgeroepen werd voor het front, waar de kans om levend terug te keren vrijwel nihil was.

Op dat moment besloten mijn ouders dat ik, samen met mijn toen 14-jarige broer, moest vluchten.

Uiteindelijk bleef van de familie alleen uw vader in Iran achter. Pas 24 jaar later zag u hem terug. Die hereniging moet toch bijzonder riskant zijn geweest voor u als vluchteling? Hoe verliep zijn leven na de ongewilde scheiding van het gezin?

Daniel: Mijn oma, de moeder van mijn vader, leefde nog toen wij uit Iran vluchtten. Drie jaar nadat wij gevlucht waren, zijn ook mijn moeder en zus gevlucht. Kort daarna is mijn vader opgepakt. Hij werd onterecht beschuldigd van mensensmokkel en bracht anderhalf jaar door in de gevangenis, waar hij stelselmatig gemarteld werd door het regime. Ondanks alles bleef hij volhouden dat hij onschuldig was.

Pas maanden later hoorde ik via familie in Iran dat hij gevangen zat. Aanvankelijk was mij verteld dat hij “op vakantie” was en dat niet duidelijk was wanneer hij terug zou komen. Communicatie met Iran was altijd moeilijk, en telefoongesprekken werden (en worden nog steeds) afgeluisterd. Daardoor wisten we weinig, en bleef alles vaag en zorgelijk. Mijn vader stond continu onder toezicht en werd voortdurend ondervraagd.

Ongeveer tien jaar nadat wij Iran hadden verlaten, overleed mijn oma na een langdurige ziekte. Mijn vader werd zo vaak lastiggevallen en onder druk gezet dat hij uiteindelijk besloot te doen alsof hij zich tot de islam had bekeerd. Hij veranderde zijn voornaam, maar niemand in de Joodse gemeenschap mocht daarvan op de hoogte zijn. Het was de enige manier waarop hij nog enigszins met rust werd gelaten.

Mijn vader heeft ontzettend pijnlijke jaren zonder zijn gezin moeten doorbrengen. Dat besef breekt mijn hart.

De hereniging met hem, 24 jaar later, was overweldigend en emotioneel. Het was onwerkelijk om hem weer te zien. Maar het was ook hartverscheurend om zijn verhaal aan te horen — over hoe zwaar hij gemarteld is. Ik heb huilend naar hem geluisterd. Toen hij, na aandringen, alleen al de littekens op zijn been liet zien, voelde ik me volledig verslagen.

De recente militaire confrontatie tussen Iran en Israël en later ook de VS leidde/leidt in de Islamitische Republiek tot een ware jacht op “spionnen van Israël”. Media meldden dat sinds zondag 29 juni 2025 nog altijd 24 IraanseJoden in gevangenissen in Teheran en Shiraz verblijven. Houdt het mollahregime de minuscule Joodse gemeenschap (circa 10.000 leden) in feite in gijzeling? Graag ook uw zienswijze op de gecompliceerde driehoeksverhouding Islamitische Republiek-Joodse minderheid-de Joodse staat Israël. En passant zwijgen de Joden in Iran zelf, schrijft Peter Laskowski in het Duitse magazine Jungle World op 1 juli 2025. “Ze weten dat elke lettergreep dodelijk kan zijn.”

Daniel: Het regime houdt de Joodse gemeenschap in Iran al jaren in gijzeling. Dat begon al in de vroege jaren van de revolutie. Joden konden geen paspoort krijgen en hadden beperkte rechten over hun eigen bezittingen en spaargeld. Het werd letterlijk gezegd dat ze ons “nodig zouden hebben” wanneer de tijd zou komen om Israël aan te vallen.

Ik kan nauwelijks in woorden uitdrukken hoe angstig Iraanse Joden op dit moment moeten zijn — voortdurend levend in onzekerheid en met de dreiging van vervolging. Elk woord kan verdraaid worden. Elk onschuldig gesprek kan leiden tot arrestatie of zelfs de dood van familieleden of vrienden.

Het is bijna niet voor te stellen hoe mensen onder zulke erbarmelijke en mensonterende omstandigheden moeten zien te overleven. Het dagelijks leven wordt beheerst door angst, zelfcensuur en het onderdrukken van je identiteit — simpelweg om te kunnen blijven leven.

In een ontroerende bijdrage aan het tijdschrift Tablet (“The First Jew I Met in Iran”) vertelt de Iraans-Amerikaanse politieke wetenschapper Majid Rafizadeh over een studente met een dubbele naam: Sara/Yaffa. Op een bedankkaartje voor de colleges schreef ze aan Rafizadeh: “Mijn Hebreeuwse naam is Yaffa.” Een dubbelleven als Jood/Jodin onder de Iraanse sjiitische theocratie. Herkenbaar voor u?

Daniel: Zoals ik al vertelde, heeft mijn vader zich voor de buitenwereld zogenaamd bekeerd tot de islam, inclusief een naamsverandering. Dit was een noodzakelijke overlevingsstrategie in een omgeving waar afwijking van de norm levensgevaarlijk kon zijn.

Het is begrijpelijk dat de Joodse gemeenschap zich in Iran stilhoudt en zelfs gedwongen wordt de acties van Israël publiekelijk af te keuren — uit angst voor repressie. Wanneer je voortdurend moet vrezen voor je leven en dagelijks geconfronteerd wordt met discriminatie, is het bijna onvermijdelijk dat je probeert je aan te passen aan de omgeving.

Tijdens mijn schooltijd zat ik zowel op een Joodse als op een openbare school. Al op jonge leeftijd leerde ik uit de Koran lezen en kon ik islamitische gebeden foutloos als voorzanger voordragen. Niet omdat ik me had bekeerd, maar omdat ik wanhopig op zoek was naar herkenning en acceptatie.

Zonder die erkenning wordt het leven psychologisch ondraaglijk. Als je voortdurend het gevoel hebt dat je niet mag zijn wie je bent — en dat het zelfs gevaarlijk is om dat wél te zijn — dan ga je vanzelf manieren zoeken om jezelf te verbergen of erbij te horen. Zelfs als dat ten koste gaat van je ware identiteit.

De krachtmeting tussen Israël/VS en de Islamitische Republiek heeft (vooralsnog) niet geresulteerd in een regimewisseling in Teheran. Een (grote) teleurstelling of conform uw verwachting?

Daniël: Iran is door de jaren heen sterk veranderd. Volgens schattingen wil ongeveer 80 procent van de bevolking het regime zien verdwijnen en snakt men naar vrijheid. Maar niemand durft écht op te staan, uit angst voor de gevolgen. Er is een avondklok ingesteld en mensen die protesteren worden gearresteerd of zelfs ter plekke doodgeschoten.

Het is niet alleen voor mij, maar voor vele andere Joodse én niet-Joodse Iraniërs — ex-moslims, christenen en Bahá'ís — buitengewoon teleurstellend dat dit regime nog steeds aan de macht is. Via het platform X volg ik een grote praatgroep van Iraniërs van over de hele wereld. Daar wordt informatie gedeeld die soms op onofficiële manieren uit Iran naar buiten komt.

Een groot deel van de Iraanse gemeenschap, zowel binnen als buiten Iran, was enorm teleurgesteld toen president Trump Israël onder druk zette om de aanvallen op het regime te staken. Volgens sommige bronnen stond het regime op het punt om te vallen. Sommigen zeggen zelfs dat het nog steeds wankelt, maar iedereen houdt zijn hart vast: wat als ze tóch overeind blijven?

Bij wijze van persoonlijk nawoord, Daniëls stem voor allen die in stilte leden en lijden onder het wrede mollahregime:

Waarom ik Iran ontvluchtte — mijn verhaal

Mijn vlucht uit Iran was niet het gevolg van één gebeurtenis, maar het resultaat van jarenlange onderdrukking, angst en systematische discriminatie. Na de islamitische revolutie veranderde alles. Voor minderheden zoals Joden, Christenen en Bahai’s werd het leven onveilig en mensonterend. Vooral de Bahai-gemeenschap werd zwaar getroffen: zij kregen de keuze zich te bekeren of werden geëxecuteerd. Joden durfden hun geloof niet langer openlijk te belijden. De weinige Joodse scholen werden onder islamitisch bestuur geplaatst, dat alles rapporteerde aan het regime.

Ik heb zowel op een Joodse als op een openbare school gezeten. Op straat moesten wij als Joodse kinderen constant oppassen. Op openbare scholen mochten we nooit laten merken dat we Joods waren. We werden uitgescholden, in elkaar geslagen en gemeden. Vrienden van vroeger keerden zich van ons af omdat ze thuis hadden gehoord dat wij “onrein” waren.

Tijdens de oorlog tussen Iran en Irak werden minderheden als menselijke schilden gebruikt. Jongens werden gedwongen om als eerste over mijnenvelden te lopen zodat moslimsoldaten daarachter veilig konden aanvallen. Op mijn zestiende was ik al klaar met school — ik had twee klassen overgeslagen. Dat betekende dat ik opgeroepen werd voor het front. Mijn ouders besloten toen om mij en mijn jongere broer van 14 te laten vluchten.

Mijn moeder en zus vluchtten pas drie jaar later. Kort daarna werd mijn vader gearresteerd, beschuldigd van mensensmokkel — een valse aanklacht. Hij zat anderhalf jaar vast en werd in die tijd gemarteld, maar bleef volhouden dat hij onschuldig was. Lange tijd wist ik niet eens dat hij gevangen zat. Er werd mij verteld dat hij op vakantie was. In Iran worden alle telefoongesprekken afgeluisterd, dus communicatie was bijna onmogelijk.

Na zijn vrijlating werd mijn vader voortdurend in de gaten gehouden. Hij was genoodzaakt zich voor te doen als moslim, inclusief een naamsverandering, om te kunnen overleven. Zelfs binnen de Joodse gemeenschap mocht niemand hiervan weten. De prijs die hij betaalde — een leven in eenzaamheid, angst en verlies — is hartverscheurend. Toen ik hem 24 jaar later eindelijk terugzag, vertelde hij over de martelingen en liet hij mij littekens zien. Ik was er kapot van.

Het is vanzelfsprekend dat je probeert je aan te passen als je voor je leven vreest. In mijn jeugd leerde ik uit de Koran lezen en kon ik islamitische gebeden foutloos als voorzanger reciteren. Niet omdat ik me bekeerd had, maar omdat ik wanhopig op zoek was naar acceptatie. Zonder dat wordt het leven ondraaglijk. Je leert jezelf te verbergen, onzichtbaar te zijn, je identiteit te verloochenen — enkel om te kunnen bestaan.

Het regime houdt de Joodse gemeenschap al decennia gegijzeld. In de jaren na de revolutie mochten Joden geen paspoort aanvragen en verloren ze controle over hun eigen geld en bezittingen. Er werd letterlijk gezegd dat we “nodig zouden zijn” voor het moment dat Iran Israël zou aanvallen. Het is niet in woorden uit te drukken hoe groot de angst onder Iraanse Joden nu is. Elk woord kan fataal zijn. Elke uitspraak kan leiden tot arrestatie of de dood van een geliefde. Je leeft voortdurend op je hoede — je vrijheid, geloof en leven zijn nooit zeker.

Ondanks alles blijft het Iraanse volk hoopvol. Volgens schattingen wil zo'n 80% van de bevolking dat het regime verdwijnt en het land naar vrijheid beweegt. Maar niemand durft zich te verzetten — niet uit lafheid, maar uit angst voor de wrede repressie. Er geldt een avondklok. Mensen verdwijnen of worden ter plekke doodgeschoten. Niemand is veilig, Jood of niet-Jood. Veel Iraniërs, binnen en buiten Iran, volgen nauwlettend wat er gebeurt. Via geheime kanalen delen we informatie en steun. Maar de teleurstelling is groot dat het regime nog steeds overeind staat.

Ik vertel dit verhaal niet alleen voor mezelf, maar voor iedereen die zijn stem heeft moeten verliezen. Voor mijn vader, mijn familie, en alle anderen die in stilte lijden onder een wreed regime. En vooral voor de hoop op een toekomst waarin niemand zich hoeft te verstoppen voor wie hij is.

Noot redactie: Daniël is een schuilnaam voor de geïnterviewde Perzische Jood. Zijn identiteit is bij de redactie bekend.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.