“De losgebarsten Jodenhaat moet gauw een hoofdthema worden in kerkelijk Nederland” – In gesprek met theoloog Max Staudt
Evenals zijn ouders ziet emeritus predikant Staudt de staat Israël in het teken van het overleven van het Joodse volk. “Zij voelden zich bovendien verbonden met het socialistisch idealisme in Israël. Wat zij, gegeven hun achtergrond, moeilijk zouden begrijpen is mijn besef dat het Bijbelse volk Israël en het huidige Joodse volk een eenheid vormen.”
Zou u zich eerst willen introduceren bij onze lezers?
Max Staudt: Afkomstig uit een onkerkelijk gezin (“rode zuil”) ben ik toch al jong in de ban geraakt van Bijbel en theologie (die van Karl Barth). Na veel beroepsmatige omzwervingen heb ik tenslotte elf jaar als predikant gediend: vier jaar in Chaam, elf jaar in ’s-Heer Hendrikskinderen. Dat laatste net als ooit Jan Koopmans, de man die in het illegale pamflet “Bijna te laat” (november 1940) opriep niet mee te werken aan het isoleren van de Joden. Sinds mijn emeritaat woon ik op Texel.
Wat betekenen het Joodse volk en de Joodse staat voor u als persoon en vooral als theoloog?
Max Staudt: Mijn ouders wisten zich om te beginnen verbonden met hun Joodse vrienden uit de vooroorlogse socialistische jeugdbeweging. In hun eerste huwelijksjaren hebben zij hun bescheiden Amsterdamse etagewoning herhaaldelijk gedeeld met Joodse onderduikers, voor wie intussen een onderkomen voor langere duur werd gezocht.
Wij leefden thuis erg mee met de staat Israël tijdens de oorlogen om zijn voortbestaan. Als ik in de weken na 7 oktober 2023 op X de gezichten zag langskomen van jonge gesneuvelde Israëliërs moest ik denken aan mijn ouders: die hadden in dezelfde levensfase de goede keus gemaakt, voor dezelfde zaak.
Net als mijn ouders zie ik de staat Israël in het teken van het overleven van het Joodse volk. Zij voelden zich bovendien verbonden met het socialistisch idealisme in Israël. Wat zij, gegeven hun achtergrond, moeilijk zouden begrijpen is mijn besef dat het Bijbelse volk Israël en het huidige Joodse volk een eenheid vormen.
”Voor ons is de losgebarsten Jodenhaat, voor de kerk én de cultuur, hét thema van deze tijd: in het Westen en zeker ook in Nederland in het bijzonder. Het front is geen ander dan het was in het Duitsland van de jaren dertig, toen een groot deel van de kerk helaas ook vóór alles erg ‘verbindend’ was.”
Deze glasheldere boodschap mailde u dezer dagen naar de leiding van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).
-Al reactie ontvangen?
-Welke strijd voert u eigenlijk met tientallen collega’s binnen de PKN over haar positionering tegenover het Joodse volk en met name de Joodse staat Israël?
-Leeft deze strijd tegen de Jodenhaat en pro Israël ook binnen de kerkelijke gemeentes, op het grondvlak van de PKN (genoeg)?
Max Staudt: Namens ds. Van Ekris, scriba van de generale synode, is ons inmiddels meegedeeld dat het probleem van de losgebarsten Jodenhaat voor hem niet dezelfde urgentie heeft als voor ons. Aan gesprekstafels kan het, wat hem betreft, aan de orde komen onder het overkoepelend thema “Gaza-oorlog” (en algemener, naar ik vermoed, het thema “Israël en de Palestijnen”). Maar verder zien wij het allemaal te dramatisch, vindt hij.
Daartegenover zou ik, in de geest van de “Theologisch-politieke Verklaring”, wensen: 1. dat de losgebarsten Jodenhaat gauw hoofdthema wordt; 2. dat ingezien wordt dat het protest en de strijd tegen de Joodse staat eigenlijk tegen heel het Joodse volk gericht is – en daarmee precies tegen dát “vlees” dat God in Christus heeft aangenomen; 3. dat erkend wordt dat het recht van de Joden te overleven en te léven niet opeens ophoudt waar zij zichzelf effectief weten te verdedigen; 4. dat het niet blijft bij een ethische veroordeling van antisemitisme als een vorm van discriminatie: het gaat om de kern van de zaak, om de christologie; 5. dat alle vervangingstheologie veroordeeld wordt.
Wat het laatste betreft: menigeen zal zeggen dat vervangingstheologie wijdverbreid is en vaak niet hatelijk van toon of discriminerend. Anderzijds meent men soms vervangingstheologie te zien waar die niet is. We moeten hier inderdaad heel zorgvuldig analyseren en formuleren.
Daarbij wordt het gesprek in de kerken bemoeilijkt door de anti-Israël bias in de media. Veel gemeenteleden prikken daar niet doorheen. Ook veel voorgangers stellen zich qua nieuwsvoorziening passief op. Dat is een breder probleem: onder christenen moet meer aandacht komen voor de beperktheid van de traditionele media. Christelijk geloof brengt de wil tot onderscheiden met zich en de moed je zekerheid niet te zoeken in de dominante narratieven.
Het hoofdredactioneel commentaar van de Frankfurter Allgemeine van zaterdag 8 november 2025 met als kop “Der Papst und der Antisemitismus” moet u wel uit het hart zijn gegrepen. Zo schrijft redacteur Thomas Jansen onomwonden dat paus Leo XIV het tot dusverre “ook vermeden heeft meer dan slechts een formele veroordeling uit te spreken over het explosief gestegen antisemitisme”. Jansen stelt een aantal prangende vragen richting de rooms-katholieke kerk: “Maar waar zijn vandaag de klachten van kerkleiders over een Jodenhaat die het in deze massaliteit sinds de Tweede Wereldoorlog niet gegeven heeft? Waar zijn de solidariteitsverklaringen met de Joodse gemeentes? Zouden aan deze maatstaf gemeten niet de paus en de katholieke bisschoppen in de eerste rij moeten staan wanneer het erom gaat de Joden overal ter wereld tegen haat en geweld bij te staan?”
Hebben deze welhaast aanklagende vragen grosso modo evenzeer geldingskracht voor kerkelijk Nederland, zowel protestants als katholiek?
Max Staudt: Ook in Nederland is de kerkelijke reactie, gemeten aan de intensiteit van het antisemitisme, te vlak. Gelukkig zijn er welgemeende uitingen van solidariteit met de belaagde Joden. Maar tegenover de bloedsprookjes van “genocide”, “hongersnood” e.d. had een krachtig, de publiciteit zoekend geluid gepast. Iedereen had moeten weten dat de kerken deze laster verwerpen en er een oud patroon van Jodenhaat in herkennen. Daar is het niet van gekomen. Weer speelt die kritiekloze houding tegenover de media een rol – en een gebrek aan moed om zelf harde dingen te zeggen. In dit alles wreekt zich het niveauverlies in de theologie. Een Miskotte zou huilen bij wat er nu gebeurt. Maar welke theoloog leest en verwerkt er nog Miskotte?
In het commentaar van de Frankfurter Allgemeine staat de eveneens vlijmscherpe zinsnede: “Wie zich echter theologisch zelf tot naaste verwant van de Joden verklaart (“oudere broeders”), maar zich vervolgens als een niet betrokken passant opstelt zodra de staat Israël in het spel komt, die heeft een geloofwaardigheidsprobleem.”
Herkenbaar voor u als predikant/theoloog?
Max Staudt: Inderdaad verschuilt men zich, parmantig theologisch, achter het onderscheid tussen geloof en seculiere politiek. Dan houdt men een louter ethisch probleem over en staat de deur open voor whataboutism: 7 oktober was erg, zeker, maar die Netanyahu en die IDF, da’s ook niet best, hoor! Of het wordt allemaal een politieke keuze voor de linkerflank in Israël. Op een schijnbaar vromere manier gaat het soms ook mis. Een theoloog schreef mij dat wij “juist uit christelijke verbondenheid” Israël tot meer menselijkheid jegens de Palestijnen moesten oproepen. Aanmatigend en onnozel. Wij hebben hier tachtig jaar vrede gehad, geen benul meer van wat oorlog eigenlijk inhoudt. Maar bescheidenheid, ho maar. Onze oudere broers en zussen hebben enige ervaring in schuilen en vechten om te overleven, die hoeven wij niet te beleren.
Onderhoudt u overigens ook contacten met leden van de Joodse gemeenschap in Nederland, met rabbijnen bijvoorbeeld?
Max Staudt: Ik hoor van Joodse vrienden in Amsterdam wel eens wat er zo’n beetje speelt in de wereld van de Portugese synagoge, maar dat is het dan ook wel.
In Duitsland wordt wetenschappelijk en publicistiek uitdrukkelijk gewezen op hét grote gevaar voor onze westerse democratische rechtsstaat: de politieke islam ofwel islamisme ofwel de invloed van de Moslimbroederschap. In Nederland wordt dit acute maatschappelijke probleem -zeker in combinatie met het monsterverbond tussen islamisten en linkse krachten- vooral niet agendeerd. In het Duits heet dat: “ausgeblendet”. En in de christelijke media alsmede in de kerken evenmin eerlijk en ook geestelijk aangesproken.
Deelt u deze observatie en is er ook een remedie voor? Het staat immers buiten kijf dat genoemd monsterverbond (in het Frans “islamo-gauchisme”) de motor vormt van de heersende haat jegens het Joodse volk en de Joodse staat.
Max Staudt: De islam waar Nederlanders het graag over hebben, dat is: een hoofdstukje godsdienstgeschiedenis, een mooie foto van het Alhambra, het praatje bij die aardige moslim-middenstander. “Links” herkent er bovendien iets in van zijn eigen antiwesterse sentimenten en van zijn verkrampte zekerheid aan de goede kant te staan. Die werelden probeert een journalist als Wierd Duk open te breken. In de kerk zouden voorgangers en beter geïnformeerde gemeenteleden daar een voorbeeld aan kunnen nemen. De extreme, gewelddadige elementen in links (zoals Peter Siebelt ze beschrijft in zijn boeken) bereik je zo natuurlijk niet. Mede daarom moet in de publiciteit telkens herhaald worden: islamitisch en links utopisme zijn allebei doodlopende wegen; net als in het Iran van Khomeini wordt links straks tegen de muur gezet. En alweer: de ban van de mainstream media moet gebroken worden. De kerk moet zich inzetten tegen onmondig making en dus tegen de censuurwens van de EU.
Hebt u ook een oproep aan al onze lezers, godsdienstig of niet?
Max Staudt: Durf je uit te spreken, wees niet bang. Met Esther: “kom ik om, dan kom ik om” – en dat blijkt dan in de meeste gevallen wel los te lopen. Sterker: wie zijn leven zal willen verliezen voor deze zaak, zal merken dat hij het echte leven is binnengestapt.
Reactie plaatsen
Reacties